Het Europese project MacroFuels, waar ook TNO aan deelneemt, is er in
geslaagd om brandstof uit zeewier te maken. Het project richt zich vanaf
2016 op het produceren van biobrandstoffen uit zeewier. Met het vorig
jaar geopende zeewierlaboratorium leverde TNO een belangrijke bijdrage
aan deze doorbraak. Het afgelopen jaar is er 10 kilo bio-ethanol en 8
kilo bio-butanol uit zeewier geproduceerd waar een personenauto de
eerste 80 kilometers op heeft gereden.
Het zeewierlaboratorium van TNO in Petten bestaat uit flexibel in te zetten testfaciliteiten, waarmee nieuwe verwerkingsmanieren van zeewier naar biobrandstoffen en groene grondstoffen kunnen worden ontwikkeld. In het MacroFuels-project bewerkte TNO in het laboratorium de zeewier tot een grondstof voor de productie van deze brandstoffen. Deze grondstof is vervolgens door partner Universiteit Wageningen omgezet in bio-butanol. Partner Danish Technological Institute (DTI) heeft de bio-ethanol uit zeewier geproduceerd.
Door de biobrandstoffen te mengen met fossiele brandstoffen zijn E10- en B10-brandstof geproduceerd (10 procent biobrandstof bijgemengd) waar hedendaagse auto’s op kunnen rijden. In totaal is er circa 100 liter brandstof met bio-ethanol aangemaakt en werd ook 100 liter brandstof gemengd met bio-butanol. Vervolgens zijn er rijtesten met een personenauto op de weg in Denemarken uitgevoerd. Diverse soorten rijgedrag, van filerijden tot op de snelweg rijden, werden getest. Aangetoond werd dat de “zeewier-brandstoffen” hetzelfde werken als de reguliere brandstoffen, in termen van gebruik en emissies. Het doel is om aan te tonen dat het assortiment duurzame brandstoffen uitgebreid kan worden met de grondstof zeewier.
In het MacroFuels-project is aangetoond dat de stappen om brandstof van zeewier te maken technisch haalbaar zijn. Uit een enkele partij zeewier werd een biobrandstof geproduceerd die in een auto werd getest. Alle stappen werden uitgevoerd met bestaande apparatuur waarin de innovatieve proces stappen zijn uitgevoerd. Beginnend met experimenten op laboratoriumschaal, is het proces opgeschaald naar multi-liter schaal.
Het TNO zeewier programma zal zich de komende jaren richten op optimalisering van het proces om biobrandstoffen te produceren zodat opschaling en kostenbesparing mogelijk wordt. Het doel van de Hernieuwbare energie EU richtlijn is om in 2030 in het transport (luchtvaart, zwaar wegverkeer en binnenvaart 14 procent hernieuwbare brandstoffen te gebruiken waarvan 3,5 procent geavanceerde biobrandstoffen zoals die uit zeewier. Dit betekent dat er dan 175-350 bioraffinaderijen in Europa moeten staan. TNO zal de komende jaren een bijdrage blijven leveren met het onderzoek in het zeewierlaboratorium.
Het zeewierlaboratorium van TNO in Petten bestaat uit flexibel in te zetten testfaciliteiten, waarmee nieuwe verwerkingsmanieren van zeewier naar biobrandstoffen en groene grondstoffen kunnen worden ontwikkeld. In het MacroFuels-project bewerkte TNO in het laboratorium de zeewier tot een grondstof voor de productie van deze brandstoffen. Deze grondstof is vervolgens door partner Universiteit Wageningen omgezet in bio-butanol. Partner Danish Technological Institute (DTI) heeft de bio-ethanol uit zeewier geproduceerd.
Door de biobrandstoffen te mengen met fossiele brandstoffen zijn E10- en B10-brandstof geproduceerd (10 procent biobrandstof bijgemengd) waar hedendaagse auto’s op kunnen rijden. In totaal is er circa 100 liter brandstof met bio-ethanol aangemaakt en werd ook 100 liter brandstof gemengd met bio-butanol. Vervolgens zijn er rijtesten met een personenauto op de weg in Denemarken uitgevoerd. Diverse soorten rijgedrag, van filerijden tot op de snelweg rijden, werden getest. Aangetoond werd dat de “zeewier-brandstoffen” hetzelfde werken als de reguliere brandstoffen, in termen van gebruik en emissies. Het doel is om aan te tonen dat het assortiment duurzame brandstoffen uitgebreid kan worden met de grondstof zeewier.
In het MacroFuels-project is aangetoond dat de stappen om brandstof van zeewier te maken technisch haalbaar zijn. Uit een enkele partij zeewier werd een biobrandstof geproduceerd die in een auto werd getest. Alle stappen werden uitgevoerd met bestaande apparatuur waarin de innovatieve proces stappen zijn uitgevoerd. Beginnend met experimenten op laboratoriumschaal, is het proces opgeschaald naar multi-liter schaal.
Het TNO zeewier programma zal zich de komende jaren richten op optimalisering van het proces om biobrandstoffen te produceren zodat opschaling en kostenbesparing mogelijk wordt. Het doel van de Hernieuwbare energie EU richtlijn is om in 2030 in het transport (luchtvaart, zwaar wegverkeer en binnenvaart 14 procent hernieuwbare brandstoffen te gebruiken waarvan 3,5 procent geavanceerde biobrandstoffen zoals die uit zeewier. Dit betekent dat er dan 175-350 bioraffinaderijen in Europa moeten staan. TNO zal de komende jaren een bijdrage blijven leveren met het onderzoek in het zeewierlaboratorium.
Comments
Post a Comment